Thema 15: Bijvoeglijke naamwoorden

Hilde Vorsselmans - VBS Merksplas

Haal de bijvoeglijke naamwoorden uit de zinnen. Noteer ze in de volgorde zoals ze in de zin voorkomen. Als er vakjes over zijn, schrijf je er 'geen' in.
1. Na een goede week is het meisje de bonte klasgroep al gewoon.
b.n.: ,

2. Elfje heeft de stille steun van haar broer niet echt nodig.
b.n.: ,

3. Met de stoere Eddy is het een andere kwestie.
b.n.: ,

4. Eddy wil het speciale vriendje van de nieuwe leerling zijn.
b.n.: ,

5. Dat kan.
b.n.: ,

6. Maar de kerel moet dan wel Liz zeggen als de andere leerlingen het kunnen horen.
b.n.: ,