Thema 14: Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde

Hilde Vorsselmans - VBS Merksplas

Zoek het onderwerp en de werkwoorden. Pas op voor hoofdletters! Noteer nw. als het een naamwoordelijk gezegde is, ww. als het gaat om een werkwoordelijk gezegde. Je mag ook het woordje 'geen' gebruiken!
1. Tijdens het eten verstopte papa een extra verrassing voor Ran.
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

2. Kom eens hier!
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

3. Ze ging heel dicht bij hem staan.
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

4. Vlak bij zijn stoel.
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

5. Ze leunde tegen hem aan.
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

6. Papa sloeg zijn arm om haar middel.
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

7. Hoe prettig toch!
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

8. Twaalf is niet niks!
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

9. Hoveel zakgeld krijg je?
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

10. Dat hebben mama en ik beslist.
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

11. Da 's een fortuin!
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

12. Rans wangen gloeiden.
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

13. Ik ga er ook van sparen.
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

14. Goed zo, anders kom je niet eens rond.
onderwerp:
werkwoord(en):
gezegde

15. Zo blijf je mijn beste vriendin.
onderwerp:
werkwoord(en)
gezegde