Brollywood les 6: Filmtaal (3)
Hilde Vorsselmans - VBS Merksplas
Naar wie of wat verwijzen deze verwijswoorden?
SCRIPT: Een moord op niveau
Een politieagent bladert door zijn papieren.
zijn = een
Een arrestant staat aan zijn bureau.
zijn = van een
Hij bibbert en klappert met zijn tanden.
Hij = een
zijn = van een
Op de vloer vormt zich een plasje. De agent gaat ernaast staan.
ernaast = naast een
Hun ogen zijn nu op gelijk niveau.
Hun = van de
en de
AGENT: Zo. Je dacht 'ik doe mezelf eens een fiets cadeau'?
ARRESTANT: Neen, zo is het niet gegaan!
zo =
Ik ben taxichauffeur en had een klant. Die wilde naar een bepaald restaurant.
Die = een
Hij vroeg me of ik onderweg wilde stoppen en een krant voor hem wilde gaan kopen.
hem = een
Toen ik terugkwam, was hij ervandoor met mijn wagen!
hij = een
mijn = van een
Check
Hint
OK